Hechtingsproblematiek

Wat is hechtingsproblematiek?

Voor een kind is het van belang dat het een goede relatie met zijn verzorgers ontwikkelt en dat hij erop kan vertrouwen dat er voor hem gezorgd wordt. Als een baby huilt, wordt hij opgepakt en getroost; als hij honger heeft, wordt hij gevoed en als hij iets nieuws kan, wordt hij geprezen. Vanuit deze veiligheid als basis durft een kind de wereld om zich heen te ontdekken. De eerste periode in het leven vaneen kind is van essentieel belang voor de vorming van een veilige hechting. Wanneer niet of onvoldoende aan de basale behoeften van een kind wordt voldaan, kunnen hechtingsproblemen ontstaan. Niet alle kinderen groeien op in een omgeving waarin zorg en aandacht vanzelfsprekend zijn. Als een kind opgroeit in een gezin waarin basale zorg ontbreekt, waarin de ouder niet aanvoelt wat een kind nodig heeft of door eigen problematiek afwezig is of onvoorspelbaar reageert, is dit voor een kind een onveilige situatie. Er is dan sprake van een verstoorde ouder-kind relatie. In meer extreme situaties heeft een kind op jonge leeftijd te maken gehad met onveilige situaties, zoals mishandeling, verwaarlozing, misbruik en ondervoeding. Het vanzelfsprekende vertrouwen dat kinderen in hun ouders of verzorgers hebben, komt niet of minder op gang en daarmee ook het vertrouwen in het eigen kunnen. Het kind leert onvoldoende hoe het op een veilige en gezonde manier met anderen contact kan maken. Ook het onderscheid tussen fijne en risicovolle contacten kan lastig te maken zijn voor kinderen.

Iemand met een hechtingsstoornis kan dit op verschillende manieren uiten. Een kind kan zomaar bij wildvreemden op schoot gaan zitten of is een allemansvriend, maar kan ook erg wantrouwend zijn naar anderen, zich terugtrekken en niet laten zien wat hij werkelijk denkt of voelt. Ze vertonen vaak claimend, ontremd of bepalend gedrag. Vriendschappen maken en onderhouden lukt vaak moeilijk omdat er geen wederkerigheid is, het inleven in de ander is onvoldoende aanwezig. Veelal is er een patroon van aantrekken en afstoten, met tot gevolg dat er conflicten ontstaan of dat de ander het contact. Ze zijn erg beweeglijk, hebben vaak grensoverschrijdend (seksueel) gedrag, liegen, zijn manipulatief, hebben nauwelijks gewetensontwikkeling, spelen mensen tegen elkaar uit, vertonen vaak abnormaal eetgedrag. Deze gedragskenmerken lijken erg op PDD-Nos, ADHD en FAS(d).

Om een kind met een verstoorde hechting op te voeden, is het van belang dat opvoeders over specifieke vaardigheden beschikken. Maar bovenal het vergt vooral veel geduld van de opvoeders.